Het weerstandsvermogen is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin we substantiële tegenvallers op kunnen vangen. Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:

We onderscheiden daarbij 2 soorten risico’s:
Soort risico | Omvang 2026 | Toelichting |
|---|---|---|
Externe risico’s | € 53 mln | (Humanitaire) rampen, pandemie, extreem weer, bedreiging van de veiligheid, vluchtelingenstromen, |
Rijk: financiële verhoudingen (ravijnjaar), decentralisaties, wet- en regelgeving, BUIG | ||
Marktontwikkelingen: economische omstandigheden, rente, loongebouw, prijsstijgingen, economie, bestaanszekerheid | ||
Strategische risico’s die inherent zijn aan de aard van de organisatie | € 54 mln | Claims, bezwaren, rechtszaken, onderhandelingen, subsidies |
Exploitatierisico’s (o.a. sociaal domein open-einde regelingen) | ||
Grondexploitaties | ||
Totaal | € 107 mln |
De raad heeft in 2014 de norm voor het weerstandsvermogen vastgesteld op 10% van het begrotingstotaal (exclusief mutaties reserves). Voor de Begroting 2025 is deze norm vergeleken met de G10. Die vergelijking zegt niet alles omdat het risicoprofiel en de specifieke beheersmaatregelen per stad verschillen. Maar op hoofdlijnen bleek dat de norm in Eindhoven boven het gemiddelde van de G10 ligt. Daarom hebben we de 10% regel in de Begroting 2025 voorzien van een maximum van €110 mln. Jaarlijks beoordelen we dit opnieuw. Uit onderstaand overzicht blijkt dat het weerstandsvermogen ook in de komende jaren dekkend is voor de risico’s. Voor de Begroting 2026 handhaven we daarom de norm op 110 mln.
Weerstandsvermogen (x € 1 mln) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Weerstandsvermogen 1 januari | 154 | 123 | 120 | 118 |
Inzet eerdere begrotingen | -3 | -6 | -7 | |
Inzet Kadernota/Begroting 2026 | -28 | 4 | 5 | -6 |
Stand reserve eigen kapitaal 31-12 | 123 | 120 | 118 | 113 |
Norm | 110 | 110 | 110 | 110 |
Verschil | 13 | 10 | 8 | 3 |
Toegezegd is de norm nogmaals te bespreken in de auditcommissie. Aanleiding was de zorg in de raad dat de risicodekking met het oog op de toekomstige ontwikkelingen door het ingestelde maximum mogelijk te laag is. Voor risicodekking gelden in de praktijk onderstaande richtlijnen. De hierbij gehanteerde ratio wordt berekend door het totaal aan risico’s te delen door het totaal aan weerstandsvermogen. Bij een ratio van 1,0 zijn de risico’s dus gelijk aan het weerstandsvermogen. Algemeen wordt aanbevolen om voor de risicodekking niet onder 1,0 te zakken.
Kwalificatie | Ratio |
|---|---|
Uitstekend | > 2,0 |
Ruim voldoende | 1,4 – 2,0 |
Voldoende | 1,0 – 1,4 |
Matig | 0,8 – 1,0 |
Onvoldoende | 0,6 – 0,8 |
Ruim onvoldoende | < 0,6 |
Voor de komende jaren voorzien we een algemene tendens dat een stijging van het investeringsvolume leidt tot een stijging van de risico’s. Als de risico’s in de komende jaren daadwerkelijk toenemen kan overwogen worden om een ratio van minimaal 1,0 als criterium toe te voegen aan de jaarlijkse beoordeling van het risicoprofiel in de begroting en de jaarrekening. Als de ratio onder 1,0 komt (of dreigt te komen) dan vervalt het ingestelde maximum en is aanvulling van het weerstandsvermogen (bv uit het rekeningresultaat) de eerste prioriteit.
Kengetallen
De kengetallen geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. Hiervoor worden de volgende referentiewaarden gehanteerd:
Minst risicovol | Gemiddeld | Risicovol | |
Netto schuldquote | <85 | 85-130 | >130 |
Netto schuldquote (excl. doorleningen) | <85 | 85-130 | >130 |
Solvabiliteit | >50 | 20-50 | <20 |
Grondexploitatie | <18 | 18-35 | >35 |
Structurele exploitatieruimte | >0 | 0 | <0 |
Belastingcapaciteit | <98 | 98-105 | >105 |
We berekenen de kengetallen op basis van een prognose van het balansbeeld (zie 4. Balans en toelichting).
Ten opzichte van de referentiewaarden scoren we gemiddeld (geel) of minst risicovol (groen). De netto-schuldquote gaat als gevolg van de investeringen naar verwachting vanaf 2028 van groen naar geel. De overige kengetallen blijven vanaf 2026 naar verwachting in dezelfde categorieën en geven in relatie tot de financiële positie geen aanleiding tot extra bijsturing.
R2024 | GB2025 | B2026 | B2027 | B2028 | B2029 | |
Netto schuldquote | 38% | 67% | 76% | 81% | 89% | 96% |
Netto schuldquote (excl. doorleningen) | 37% | 66% | 74% | 80% | 88% | 95% |
Solvabiliteit | 44% | 34% | 30% | 30% | 28% | 27% |
Grondexploitatie | 2% | 3% | 1% | 1% | 0% | 1% |
Structurele exploitatieruimte | 5% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Belastingcapaciteit | 95% | 95% | 95% | 95% | 95% | 95% |
Raming plafond BTW Compensatiefonds (BCF)
Het Rijk houdt in de berekening van de algemene uitkering middelen apart voor de BTW declaraties van gemeenten. Als gemeenten minder declareren dan komt de ruimte tot dit BCF-plafond achteraf alsnog tot uitkering. Gemeenten mogen hier in de raming van de algemene uitkering rekening mee houden als het bedrag wordt vermeld in deze paragraaf. Op basis van de realisatiecijfers van 2024 nemen we een bedrag van 5,2 mln mee in de raming voor 2026.
