Paragrafen

3b. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin we substantiële tegenvallers op kunnen vangen. Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:

We onderscheiden daarbij 2 soorten risico’s:

Soort risico

Omvang 2026

Toelichting

Externe risico’s
en kwetsbaarheden waar je als organisatie geen invloed op hebt

€ 53 mln

(Humanitaire) rampen, pandemie, extreem weer, bedreiging van de veiligheid, vluchtelingenstromen,

Rijk: financiële verhoudingen (ravijnjaar), decentralisaties, wet- en regelgeving, BUIG

Marktontwikkelingen: economische omstandigheden, rente, loongebouw, prijsstijgingen, economie, bestaanszekerheid

Strategische risico’s die inherent zijn aan de aard van de organisatie

€ 54 mln

Claims, bezwaren, rechtszaken, onderhandelingen, subsidies

Exploitatierisico’s (o.a. sociaal domein open-einde regelingen)

Grondexploitaties
Samenwerkingsverbanden

Totaal

€ 107 mln

De raad heeft in 2014 de norm voor het weerstandsvermogen vastgesteld op 10% van het begrotingstotaal (exclusief mutaties reserves). Voor de Begroting 2025 is deze norm vergeleken met de G10. Die vergelijking zegt niet alles omdat het risicoprofiel en de specifieke beheersmaatregelen per stad verschillen. Maar op hoofdlijnen bleek dat de norm in Eindhoven boven het gemiddelde van de G10 ligt. Daarom hebben we de 10% regel in de Begroting 2025 voorzien van een maximum van €110 mln. Jaarlijks beoordelen we dit opnieuw. Uit onderstaand overzicht blijkt dat het weerstandsvermogen ook in de komende jaren dekkend is voor de risico’s. Voor de Begroting 2026 handhaven we daarom de norm op 110 mln.

Weerstandsvermogen          (x € 1 mln)

2026

2027

2028

2029

Weerstandsvermogen 1 januari

154

123

120

118

Inzet eerdere begrotingen

-3

-6

-7

Inzet Kadernota/Begroting 2026

-28

4

5

-6

Stand reserve eigen kapitaal 31-12

123

120

118

113

Norm

110

110

110

110

Verschil

13

10

8

3

Toegezegd is de norm nogmaals te bespreken in de auditcommissie. Aanleiding was de zorg in de raad dat de risicodekking met het oog op de toekomstige ontwikkelingen door het ingestelde maximum mogelijk te laag is. Voor risicodekking gelden in de praktijk onderstaande richtlijnen. De hierbij gehanteerde ratio wordt berekend door het totaal aan risico’s te delen door het totaal aan weerstandsvermogen. Bij een ratio van 1,0 zijn de risico’s dus gelijk aan het weerstandsvermogen. Algemeen wordt aanbevolen om voor de risicodekking niet onder 1,0 te zakken.

Kwalificatie

Ratio

Uitstekend

> 2,0

Ruim voldoende

1,4 – 2,0

Voldoende

1,0 – 1,4

Matig

0,8 – 1,0

Onvoldoende

0,6 – 0,8

Ruim onvoldoende

< 0,6

Voor de komende jaren voorzien we een algemene tendens dat een stijging van het investeringsvolume leidt tot een stijging van de risico’s. Als de risico’s in de komende jaren daadwerkelijk toenemen kan overwogen worden om een ratio van minimaal 1,0 als criterium toe te voegen aan de jaarlijkse beoordeling van het risicoprofiel in de begroting en de jaarrekening. Als de ratio onder 1,0 komt (of dreigt te komen) dan vervalt het ingestelde maximum en is aanvulling van het weerstandsvermogen (bv uit het rekeningresultaat) de eerste prioriteit.  

Kengetallen
De kengetallen geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. Hiervoor worden de volgende referentiewaarden gehanteerd:

Minst risicovol

Gemiddeld

Risicovol

Netto schuldquote

<85

85-130

>130

Netto schuldquote (excl. doorleningen)

<85

85-130

>130

Solvabiliteit

>50

20-50

<20

Grondexploitatie

<18

18-35

>35

Structurele exploitatieruimte

>0

0

<0

Belastingcapaciteit

<98

98-105

>105

We berekenen de kengetallen op basis van een prognose van het balansbeeld (zie 4. Balans en toelichting).
Ten opzichte van de referentiewaarden scoren we gemiddeld (geel) of minst risicovol (groen). De netto-schuldquote gaat als gevolg van de investeringen naar verwachting vanaf 2028 van groen naar geel. De overige kengetallen blijven vanaf 2026 naar verwachting in dezelfde categorieën en geven in relatie tot de financiële positie geen aanleiding tot extra bijsturing.

R2024

GB2025

B2026

B2027

B2028

B2029

Netto schuldquote

38%

67%

76%

81%

89%

96%

Netto schuldquote (excl. doorleningen)

37%

66%

74%

80%

88%

95%

Solvabiliteit

44%

34%

30%

30%

28%

27%

Grondexploitatie

2%

3%

1%

1%

0%

1%

Structurele exploitatieruimte

5%

0%

0%

0%

0%

0%

Belastingcapaciteit

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Raming plafond BTW Compensatiefonds (BCF)

Het Rijk houdt in de berekening van de algemene uitkering middelen apart voor de BTW declaraties van gemeenten. Als gemeenten minder declareren dan komt de ruimte tot dit BCF-plafond achteraf alsnog tot uitkering. Gemeenten mogen hier in de raming van de algemene uitkering rekening mee houden als het bedrag wordt vermeld in deze paragraaf. Op basis van de realisatiecijfers van 2024 nemen we een bedrag van 5,2 mln mee in de raming voor 2026.

Deze pagina is gebouwd op 09/30/2025 11:24:30 met de export van 09/30/2025 11:14:31